CEMP: Processen naar toelatingen duren langer

Peter is sinds 2015 de Coördinator Effectief Middelen Pakket (CEMP) voor de sector. Het werk combineert hij met het eigen bedrijf in Zeeland (Kwekerij Westhof, veredelde walnoten en hazelnoten en perenteelt), andere werkzaamheden voor LTO en de ZLTO en zijn gezin met twee jongens. Hij is tevens CEMP voor de vollegrondsgroenteteelt. Daarnaast zit hij in de gemeenteraad van Borsele.

„Ik ben er dagelijks mee bezig, het werk is niet iets wat alleen op een vrijdagmiddag gebeurt. Als een kweker mij bijvoorbeeld belt met een knelpunt, dan bekijk je eerst of dat knelpunt alleen bij die ene kweker speelt, of bij meerdere kwekers. En als we hebben vergaderd met de kleine adviescommissie van de CEMP Coöperatie, waarin de teeltadviseurs zitten, dan zet ik vragen zo snel mogelijk per mail uit bij bijvoorbeeld toelatingshouders.”

Zie je toelatingshouders ook fysiek?

„Ja, ik probeer iedere toelatingshouder van middelen voor de sector één keer per jaar fysiek te bezoeken. Dan leg ik een hele lijst met middelen en knelpunten op tafel. Ik heb zelf ooit bij een middelenfabrikant gewerkt, dat is voor mij een voordeel als CEMP om te weten hoe processen gaan.”

Toelatingshouders kijken nog altijd eerst naar de grote gewassen?

„Ja, wat gezien de arealen natuurlijk het meest economisch aantrekkelijk is. Daarna kijken toelatingshouders of uitbreiding van de toelating nog mogelijk is naar kleine gewassen. Voor de toelating door het CTGB is een gewas ‘groot’ als het om meer dan 5.000 ha gaat. Daaronder is het een klein gewas. Voor alle gewassen in de sector kunnen we afzonderlijk een toelating aanvragen. De kosten werden tot nu toe betaald vanuit het Fonds Kleine Toepassingen, maar dat is nu leeg.”

Hoe komt dat?

„Het fonds was onder andere gevuld met oud PT-geld, dus geld dat in het verleden door kwekers is betaald aan het Productschap Tuinbouw. In het verleden kwam een derde van het fonds uit de sector, een derde van de overheid en een derde van de toelatingshouders. Het Ministerie van LNV zet nu samen met LTO een nieuw fonds op. LNV zal weer een derde betalen, de sector ook – oftewel de CEMP Coöperatie. En hopelijk ook alle toelatingshouders die verenigd zijn in CropLife (voorheen Nefyto). Elke aanvraag voor een middel moeten we wel goed wegen. Is het middel nodig? Zijn de kosten van een NLKUG (Nationale Uitbreiding Kleine Toepassingen) het waard?”

Wat kost een NLKUG?

„We zijn nu bezig met een uitbreiding van het etiket van Samson, zodat dit middel uit de akkerbouw (maïs) ook toegepast mag worden in boomkwekerijgewassen, vaste planten en onbedekte bloemisterijgewassen. Samson werkt goed tegen grassen en kleine, tweezaadlobbige onkruiden. Het aanvragen van een NLKUG kost ruim genomen €20.000. De CEMP Coöperatie kan en mag van de aangesloten organisaties bijdragen in de kosten; we proberen ook nog de bloembollensector te laten bijdragen.”

Kosten delen met andere CEMP-en?

„Dat deden we in het verleden al, maar dat wordt nu nog belangrijker. Naast mij is er nog een CEMP vanuit Plantum (uitgangsmaterialen), een CEMP vanuit NFO (fruit), een CEMP vanuit de KAVB (bloembollen), een CEMP vanuit de akkerbouw, en twee CEMP-en uit de glastuinbouw: één voor de groenteelt, één voor de sierteelt. We werken veel samen en hebben structureel overleg: elke zes weken. De NVWA zit er dan ook bij vanwege controle op middelen en NLKUG-administratie. En elke vergadering nodigen we één fabrikant uit om uitleg te geven.”

Een uitbreiding naar kleine gewassen kost nu dus meer dan vroeger?

„Ja, en de processen duren langer. Dat komt ook doordat de capaciteit bij het CTGB nog steeds te weinig is. Daar kunnen we weinig aan doen. Ik begrijp dat kwekers vragen waarom bijvoorbeeld Mizuki nog steeds niet is toegelaten. Aan de andere kant: een aanvraag voor een middel in de fruitteelt kunnen we, zonder dat er aanvullend onderzoek nodig is, 1-op-1 meenemen voor de vruchtbomen. Maar zelfs dat gebeurt nog niet altijd.”

Arno Engels

LTO Bomen, Vaste planten en Zomerbloemen